荷兰语学习课件1.pptVIP

Dutch language and culture02/12/2010 HUISWERK: WB p 84 oef 3 Excuseer – dat –vreemd Excuseer – zoek – graag Kunt – alstublieft – vraagt – dank u wel – dank HUISWERK: WB p 87 oef 1 1. Die 2. Dat 3. Die 4. Dat 5. Dat 6. Die 7. Dat HUISWERK: WB p 88 oef 2 1. In de kleine slaapkamer D. is alleen plaats voor een bed. 2. De keuken F. ligt naast de living. 3. Ik vind A. de prijs te hoog. 4. Dit is een appartement in het centrum B. met uitzicht op het park 5. Op de derde verdieping C. ligt een comfortabel appartement. 6. Dag meneer en mevrouw, E. kan ik u helpen? HUISWERK: WB p 90 oef 6 1. Om acht uur zullen ze televisie kijken. 2. Om halfdrie zullen ze koffie drinken. 3. Om negen uur zal hij ontbijten. 4. Om halfeen zal Peter lunchen. 5. Om zeven uur zal Karel Bert bezoeken. LES 7: DE WOONCULTUUR Welke types huizen ken je? Het huis het appartement De studio De kamer LES 7: DE WOONCULTUUR Kijk naar de reportage en schrijf alle kamers van het huis op De hal De woonkamer De keuken De badkamer De tuin De slaapkamer Het bureau De zolder  de kelder Huiswerk WB p93 oef 1 LES 7: Spreekoefening: Waar woon je? Hoe woon je? Woon je in de stad of op het platteland? Heb je een tuin? Hebben de mensen in jouw land een eigen huis? Of huren ze een huis? Wat is je droomhuis? GRAAG / NIET GRAAG GRAAG NIET GRAAG De Vlamingen wonen graag in een groot huis. De Vlamingen wonen niet graag in een klein huis. De Vlamingen werken graag in hun tuin. De Nederlanders werken niet graag in hun tuin. De Vlamingen hebben graag een groot huis. De Vlamingen hebben niet graag een klein huis. De Vlamingen hebben graag een tuin. De Nederlanders hebben niet graag een tuin. WB p 93 oefening 2 1. Hij drinkt graag een pintje. 2. Zij slaapt graag. 3. Hij leest graag de krant.  Subject + PV + GRAAG + REST WB p 94 oefening 3 1. Hij kijkt niet graag naar televisie. 2. Zij studeert niet graag. 3. Hij werkt niet graag.  Subject + PV + NIET GRAAG + REST GRAAG/NIET GRAAG: SPREKEN Wie is je ideale partner? De negat