荷兰语英语（可编辑）.doc

Dutch Nederlands b / d p / t ch x g x j y nj ? r sch sx s sj tj -tie tsi si -stie sti v f w v w w p / t / k s i ie -en n eu ij oe u i u ü u ? ij ei au ou eeuw e u ieuw i u oei oe + i Welkom. Aangenaam kennis te maken. Leuk je te ont’moeten. Alstublieft. Een ogenblik. Goedemorgen. Goedemiddag. Goedenavond. Hoe gaat het met u Heel goed dank u. Excu’seert u mij. Neemt u mij niet kwalijk. Veel dank. Geen dank. / Graag gedaan. Goedenacht. Tot ziens. Goede reis dag eergisteren gisteren van daag morgen overmorgen week // ver leden deze volgende zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag maand 112 januari, februari, mart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december tijd lente / voorjaar zomer herfst / najaar winter jaar jaarfeest / ge denkdag eeuw datum 0 nul; 1 10 een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien 1119 elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien 20 90twintig, dertig, veertig, vijftig, zestig, zeventig, tachtig, negentig en 32 twee?ndertig ? e 100 honderd, 500 vijfhonderd, 1000 duizend, 1 tienduizend 10 honderdduizend 100 mi ljoen eerste tweede derde … tiende aanstaande laatst begin eind Hoe laat is het Het is half drie. nu vroeg laat snel langzaam reeds nog niet ik je hij zij wij jullie ze u / Meneer Mevrouw Juffrouw Mijn naam is… Ik heet…